Locatie
|
Straatje naar de Rosmolen
Expositieruimtes
|
Geschiedenis van de Rosmolen De Graven Van den Bergh voegden aan de Zeddamse windmolen in 1546 een rosmolen toe, die, de naam zegt het al, door een paard werd aangedreven. De rosmolen werd tegelijk verpacht met de Torenmolen en werd door de molenaar gebruikt als er te weinig wind was om te malen. Het paard van de boer werd dan aangespannen en kon er toch gemalen worden. In 1866 werd de molen verkocht en gesloopt als rosmolen, om in 1974 weer herbouwd te worden. Hiervoor is gebruik gemaakt van het archief van Huis Bergh. Het molengebouw heeft buitenwerkse maten van 9.30 m breedte en 13.55 m lengte. De nokhoogte is 6.75 m. In de voorgevel zijn drie deuren t.w. een dubbele en twee enkele. De vloer bestaat gedeeltelijk uit estriken en een lemenvloer met grof zand waar het paard loopt. Het grote kamwiel heeft een steekcirkel met een diameter van 7,25 m., de buitendiameter is 7,29 m. en heeft 340 kammen. Het rondsel heeft 19 staven en een steekcirkel van 40,9 cm. Bij een normale gang van een paard, geschat op 5 km per uur, maakt het grote wiel 5 toeren per minuut; de steen 90 toeren per minuut. De capaciteit van een windmolen is het 10-voudige. In het hoogseizoen wordt de rosmoleninstalatie voortbewogen door een paard, zoals dat eeuwen geleden ook geschiede.
De Rosmolen Zeddam Klik voor kaartje
De Rosmolen
|
Expositieruimtes
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|